samenrotten
- Geluid: samenrotten (hulp, bestand)
- sa·men·rot·ten
- samenstelling van samen bw en rotten ww
samenrotten [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
samenrotten |
rotte samen |
samengerot |
zwak -t | volledig |
- met oproerige of kwade bedoelingen samenkomen
- ▸ Noordenbrink las de psalm voor: 'Welzalig hij die in der boozen raad Niet wandelt, noch op 't pad der zondaars staat, Noch nederzit waar zulken samenrotten, Die roekeloos met God en godsdienst spotten; Maar 's Heeren wet, gestadig dag en nacht, Herdenkt, bepeinst en ijverig betracht.[2]
- Het woord samenrotten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Jaap” (1923), Saga, ISBN 9788728433294