knaagdieren
- Geluid: knaagdieren (hulp, bestand)
- (IPA in voorbereiding)
- knaag·die·ren
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | knaagdieren | |
verkleinwoord |
de knaagdieren mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord knaagdier
- meervoudsvorm als officiële benaming (zoogdieren) orde Rodentia , zoogdieren, die buiten Antarctica op alle continenten in verscheidene leefgebieden voorkomt, zowel in bomen, onder de grond als in zoet water
De knaagdieren vormen de grootste groep binnen de zoogdieren; bijna veertig procent van alle zoogdiersoorten behoort tot deze orde.
- [2] zie de categorie: Knaagdieren in het Nederlands
- [2] Afrikaanse rotsratten, agoeti's en acouchy's, bamboeratten, beverachtigen, beverratten, cavia-achtigen, chinchillaratten, dwergslaapmuizen, eekhoorns, goendi's, goffers, hutia's, jerboa's, katoenratten, muizen en ratten van de Oude Wereld, oostelijke blindmuizen, paca's, pacarana's, rietratten, rijstratten, schijnratten, slaapmuizen, slingermuizen, springhazen, stekelmuizen, stekelratten, stekelstaarteekhoorns, stekelvarkens van de Nieuwe Wereld, stekelvarkens van de Oude Wereld, stompstaarteekhoorns, wangzakmuizen, witvoetmuizen, woelmuizen, woestijnratten, wolmuizen
- Het woord knaagdieren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.