Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • kir·ke·rot·te
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

kirkerotte g (alleen in gezegden)

  1. (eufemisme) kerkrat
Verbuiging
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   kirkerotte     m: kirkerotten
v: kirkerotta  
  kirkerotter     kirkerottene  
genitief   kirkerottes     m: kirkerottens
v: kirkerottas  
  kirkerotters     kirkerottenes  
Uitdrukkingen en gezegden

blakk som en kirkerotte

  • Arm als een kerkrat. (zeer arm)

fattig som en kirkerotte

  • Arm als een kerkrat. (zeer arm)