• har·de

harde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van hard
     Het was de 18-jarige Goldie uit Oostenrijk, een energieke stuiterbal met een opvallend harde stem.[1]
     Maar om te zorgen dat de boog niet instortte in de harde wind moest je een vakwerk van hout en planken bouwen dat vanaf de bodem van het dal omhoogging — er waren enorme hoeveelheden hout nodig om de ondersteuning sterk genoeg te maken.[2]
vervoeging van
harden

harde

  1. aanvoegende wijs van harden
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044628142


harde

  1. attributieve vorm van hard


  • har·de

harde, m / v / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van hard

harde, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van hard


  • har·de

harde, m /v / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van hard

harde, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van hard