rietje
- riet·je
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | - | - |
verkleinwoord | rietje | rietjes |
het rietje o dim. tant.
- (huishouden) dun drinkbuisje, pijpenstrootje
- Veel klanten reageren enthousiast en vinden het een ‘superidee’. Een enkeling stelt nuchter dat veel drankjes ook zonder rietje te drinken zijn. Waarom geen metalen rietjes? vraagt een ander. Die zijn lastig schoon te maken en dat is niet zo hygiënisch, reageert de bakker. [1]
- verkleinwoord van riet: stukje riet
1. drinkbuisje
het rietje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord riet
- Het woord rietje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rietje" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Tubantia Ellen den Hollander 16-07-18 Dit ‘rietje’ kan McDonald's en het milieu redden
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be