straw
- Geluid: straw (VS) (hulp, bestand)
- IPA: / strɔː /
- straw
- Afkomstig van het Oudengelse zelfstandige naamwoord streaw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
[1] | straw | - |
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
[2] | straw | straws |
straw
- (landbouw), (plantkunde) stro
- (drinken) (gereedschap) strohalm, rietje, strootje
- (figuurlijk) iets dat ondergeschikt of waardeloos is
- (dierkunde) gebruikt in namen van dieren
- (plantkunde) gebruikt in plantennamen
- (medisch) gebruikt in de ziektenaam straw itch
|
|