strohalm
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- stro·halm
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van stro en halm [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | strohalm | strohalmen |
verkleinwoord | strohalmpje | strohalmpjes |
Zelfstandig naamwoord
de strohalm m
- (landbouw) gedorste korenhalm
- (figuurlijk) iets van weinig waarde of van weinig betekenis
- Ik klamp me niet graag vast aan die strohalm.
Uitdrukkingen en gezegden
- De laatste strohalm
Het laatste redmiddel
Gangbaarheid
- Het woord strohalm staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "strohalm" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ strohalm op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be