rapaille
- ra·pail·le
- via Middelnederlands rapailge van Frans rapaille. In de betekenis van ‘gepeupel’ voor het eerst aangetroffen in 1437 [1][2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rapaille | |
verkleinwoord |
het rapaille o
- (pejoratief), (maatschappij) heel slecht volk dat van het laagste allooi is
- Gordon neemt zich het woord 'rapaille' in de mond. "Ik word er moedeloos van om elke week mezelf weer te moeten verdedigen tegen dat rapaille dat zich journalisten noemt."[4]
- In de trant van Charlie Chaplins film The Great Dictator, waarin hij Hitler en zijn rapaille voor gek zet en van Quentin Tarantino's Inglorious Basterds, waarin de rollen van onderdrukker en onderdrukte zijn omgekeerd. Arjen Lubach zou de verdeling van Afrika en de roof van haar bevolking en grondstoffen kunnen becommentariëren. Dolf Jansen zou slimme grapjes kunnen maken over racisme op de werkvloer en in bed.[5]
- rapalje (officiële spelling tot 1955)
- canaille, crapuul, gajes, geboefte, gepeupel, gespuis, geteisem, grauw, heffe des volks, janhagel, karnalje, plebs, racaille, schorem, schorriemorrie, schuim, tuig van de richel, uitschot, uitvaagsel
1. (pejoratief) heel slecht volk dat van het laagste allooi is
- Het woord rapaille staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rapaille" herkend door:
74 % | van de Nederlanders; |
39 % | van de Vlamingen.[6] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ rapaille op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "rapaille" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tubantia Tess Maidman 12 september 2017
- ↑ Volkskrant 29 april 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
rapaille v
- (pejoratief), (maatschappij) rapaille, uitschot, gajes