Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·spuis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gespuis -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het gespuiso

  1. (pejoratief) lieden van laag allooi
    • Ik wil niets met dat gespuis te maken hebben. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen