raden
- ra·den
- van Oudnederlands rādan, in de betekenis van ‘gissen, adviseren’ voor het eerst aangetroffen in 1100 [1][2][3].
|
- raden naar
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
raden /'ra.də(n)/ |
raadde ried[4] /'ra.də/, /rit/ |
geraden ɣə'ra.də(n) |
klasse 7
|
volledig |
raden
- overgankelijk een gissing maken naar iets
- Het antwoord kun je vast wel raden.
- Mag ik raden wat er is gebeurd?
- een advies geven
- Ik heb hem dat een aantal malen gezegd, maar hij was niet te raden.
|
[1] "een gissing maken naar iets"
- Dat laat zich raden
Dat is eenvoudig vast te stellen, ook zonder rechtstreeks bewijs
[2] "een advies geven"
- Dat is je geraden!
Doe dat maar, anders krijg je problemen
1. een gissing maken naar iets
2. een advies geven
de raden mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord raad
- Het woord raden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "raden" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ "raden" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ raden op website: Etymologiebank.nl
- ↑ raden op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tegenwoordig weinig gebruikelijk, vooral nog in aanraden
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
stamtijd | |||
---|---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd | voltooid deelwoord | |
enkelvoud | meervoud | ||
raden | riet | rieden | gheraden |
dumsterk7 | volledig |
raden
- raden, raad geven