beraden
- be·ra·den
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
beraden |
beried beraadde |
beraden |
klasse 7
zwak -d
|
volledig |
beraden
- wederkerend zich ~ overleg plegen en goed over een zaak nadenken alvorens een besluit te nemen
- Al berieden de wereldleiders zich in Durban, de toekomst van de planeet ging er niet veel beter uitzien.
- ▸ ‘Hoe moeilijk dit ook is, we moeten wel proberen om bepaalde dingen los van elkaar te zien en de zaken op de juiste manier te beraden.[2]
de beraden mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord beraad
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | beraden | beradener | beradenst |
verbogen | beradenste | ||
partitief | beradens | beradeners | - |
beraden [3]
- vervoeging van beraden: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs)
vervoeging van: | beraden… |
geen verbogen vorm |
beraden
- voltooid deelwoord van beraden
- Het woord beraden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "beraden" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ beraden op website: Etymologiebank.nl
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be