• on·be·ra·den
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen onberaden onberadener onberadenst
verbogen onberadenste
partitief onberadens onberadeners -

onberaden [1]

  1. zonder vooraf goed nagedacht te hebben
    • Volgens de nieuwssite Axios van 30 juni staat de Amerikaanse president Donald Trump op het punt een handelsoorlog te beginnen, hierin slechts gesteund door een handjevol America-firsters onder zijn adviseurs en in weerwil van bijna zijn hele kabinet. De formele aankondiging is tot dusver uitgebleven. Dit kan te maken hebben met het feit dat de showman Trump het G-20-overleg in Hamburg als podium wil gebruiken of met grote diplomatieke inspanningen van de EU en Japan om hem van deze onberaden plannen af te houden. [2] 
    • We voelen allen onbehagen en onmacht over het vreselijke geweld in Syrië, maar laat dat geen reden zijn voor onberaden en onverantwoorde stappen. [3] 
    • Zo komen sommigen ten val door hun overdaad, anderen door hun eerzucht, en weer anderen door onberaden winstbejag, omdat de vermanende stem der wijsheid hun ontbreekt.” [4] 
76 % van de Nederlanders;
75 % van de Vlamingen.[5]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. De Telegraaf LEON CORNELISSEN 07 jul. 2017 Start Trump een handelsoorlog?
  3. Reformatorisch Dagblad Hans Feddema 31-05-2013 Ingrijpen in Syrische conflict heeft averechtse werking
  4. Reformatorisch Dagblad Kees Boele 29-06-2016 De verleerde economie en het onderwijs
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be