narde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- nar·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
narren |
narde
- enkelvoud verleden tijd van narren
- Ik narde.
- Jij narde.
- Hij, zij, het narde.
- Ik narde.
Anagrammen
Noors
Zelfstandig naamwoord
narde
- verouderde spelling of vorm van nardus tot 2005
Nynorsk
Zelfstandig naamwoord
narde
- verouderde spelling of vorm van nardus tot 2005