raadzaal
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- raad·zaal
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van raad en zaal [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | raadzaal | raadzalen |
verkleinwoord | raadzaaltje | raadzaaltjes |
Zelfstandig naamwoord
- zaal waarin een raad (gemeenteraad) vergadert
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord raadzaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "raadzaal" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be