• put down
  • Samenstelling van de Engelse woorden put en down.
vervoeging
onbepaalde wijs to  put down 
he/she/it  puts down 
verleden tijd  put down 
voltooid
deelwoord
 put down 
onvoltooid
deelwoord
 putting down 
gebiedende wijs  put down 

put down

  1. overgankelijk afzetten, deponeren, neerzetten, plaatsen, stationeren, zetten
  2. overgankelijk leggen, neerleggen, wegleggen
  3. overgankelijk, (luchtvaart) landen
  4. overgankelijk laten uitstappen, lossen, uitladen (van passagiers of vracht)
  5. overgankelijk afkammen, afkraken, katten, neerhalen, verminderen (bijv. in waarde of karakter)
  6. overgankelijk neerschrijven (b.v. van teksten, muziekale composities)
  7. overgankelijk noteren, opschrijven (b.v. van notities)
  8. overgankelijk, (diergeneeskunde), (eufemisme) laten inslapen (van dieren)
    «Two dogs involved in a vicious attack on a little child will be put down
    Twee honden die betrokken zijn in een gemene aanval op een klein kind zullen worden ingeslapen.
  9. overgankelijk noodslachten (van dieren)