put down
- put down
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to put down |
he/she/it | puts down |
verleden tijd | put down |
voltooid deelwoord |
put down |
onvoltooid deelwoord |
putting down |
gebiedende wijs | put down |
put down
- overgankelijk afzetten, deponeren, neerzetten, plaatsen, stationeren, zetten
- overgankelijk leggen, neerleggen, wegleggen
- overgankelijk, (luchtvaart) landen
- overgankelijk laten uitstappen, lossen, uitladen (van passagiers of vracht)
- overgankelijk afkammen, afkraken, katten, neerhalen, verminderen (bijv. in waarde of karakter)
- overgankelijk neerschrijven (b.v. van teksten, muziekale composities)
- overgankelijk noteren, opschrijven (b.v. van notities)
- overgankelijk, (diergeneeskunde), (eufemisme) laten inslapen (van dieren)
- «Two dogs involved in a vicious attack on a little child will be put down.»
- Twee honden die betrokken zijn in een gemene aanval op een klein kind zullen worden ingeslapen.
- «Two dogs involved in a vicious attack on a little child will be put down.»
- overgankelijk noodslachten (van dieren)
- [1]: place down
- [1]: set down
- [2]: lay
- [2]: repose
- [3]: land
- [3]: bring down
- [4]: discharge
- [4]: drop
- [4]: drop off
- [4]: set down
- [4]: unload
- [5]: degrade
- [5]: disgrace
- [5]: demean
- [6]: get down
- [6]: set down
- [6]: write down
- [7]: enter
- [7]: record
- [8]: put to sleep