verminderen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: verminderen (hulp, bestand)
- IPA: /vərˈmɪndərə(n)/
Woordafbreking
- ver·min·de·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verminderen |
verminderde |
verminderd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
verminderen
- ergatief afnemen in aantal, kleiner worden
- overgankelijk doen afnemen in aantal, kleiner maken
- De levensmiddelenindustrie doet nog onvoldoende om suiker, vet en zout in voedingsmiddelen te verminderen [1]
Antoniemen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. afnemen in aantal, kleiner worden
2. doen afnemen in aantal, kleiner maken
- Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.
in te delen vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord verminderen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verminderen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ www.nu.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be