• ver·min·de·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verminderen
verminderde
verminderd
zwak -d volledig

verminderen

  1. ergatief afnemen in aantal, kleiner worden
  2. overgankelijk doen afnemen in aantal, kleiner maken
Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]