enter
- en·ter
- [A] van Middelnederlands eenwinter, in de betekenis van ‘eenjarige koe’ aangetroffen vanaf 1599 [1] [2] [3]
- [B] van Engels enter
- [C] enteren ww zonder de uitgang -en
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | enter | enters |
verkleinwoord | entertje | entertjes |
[A] de enter m
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | enter | - |
verkleinwoord | - | - |
- (informatica) toets van een tekstverwerker-, rekenmachine-, computertoetsenbord etc. waarmee de invoer van data op een nieuwe regel wordt voortgezet, danwel voor verwerking wordt vrijgegeven
vervoeging van |
---|
enteren |
[C] enter
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van enteren
- Ik enter.
- gebiedende wijs van enteren
- Enter!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van enteren
- Enter je?
- Het woord enter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "enter" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ enter op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "enter" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- Geluid: enter (US) (hulp, bestand)
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to enter |
he/she/it | enters |
verleden tijd | entered |
voltooid deelwoord |
entered |
onvoltooid deelwoord |
entering |
gebiedende wijs | enter |
enter
enkelvoud | meervoud |
---|---|
enter | enters |
enter