eenwinter
- een·win·ter
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | eenwinter | eenwinters |
verkleinwoord |
de eenwinter m
- paard of koe van één winter oud; eenjarig veulen of kalf
- Het woord eenwinter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "eenwinter" herkend door:
10 % | van de Nederlanders; |
8 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be