pramen
- pra·men
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
pramen |
praamde |
gepraamd |
zwak -d | volledig |
pramen
- overgankelijk heftige druk uitoefenen op (zowel letterlijk als figuurlijk opgevat)
- Onbekenden hebben geprobeerd in te breken in een woning door de achterdeur open te pramen. [3]
- Laurette Onkelinx meldde gisteren dat het ontbreken van een akkoord met Electrabel niet noodzakelijk een probleem hoeft te zijn. Met als adagio: als het niet goedschiks kan, dan maar kwaadschiks. Voor de poort van de zestien meldde ze dat er nog altijd een heffing opgelegd kan worden aan Electrabel als de Suezdochter niet tot een vrijwillige compensatie te pramen is. [4]
- Of is het niet de grootste onbeleefdheid en onbescheidenheid, iemand met geweld te pramen meer te drinken, dan hy verdragen kan en zich ontevreden tegen hem toonen, indien hy het niet doet. [5]
- Want God, de bron der klaarheid,
Zoekt simpelheid en waarheid,
En Hij vergeldt het boos geweld
Van alle kwaân, die stout bestaan
Onnoozelen te pramen. [6]
de pramen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord praam
- Het woord pramen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pramen" herkend door:
52 % | van de Nederlanders; |
49 % | van de Vlamingen.[7] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ pramen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ ndzPoging tot inbraak in woning Veldstraat (17 april 2012) op website: nieuwsblad.be; geraadpleegd 2019-06-20
- ↑ Regering moet hopen op nucleaire rente (3 oktober 2009) op website: DeMorgen.be; geraadpleegd 2019-06-20
- ↑ Een Priester der Societeit JesuGroote waerheden van den godsdienst aen de christenen voorgesteld op al de zondagen van het jaer. (1825) J. en H. Vander Schelde, Gent; p. 114; geraadpleegd 2019-06-20
- ↑ Vondel, J. van den30e Harpzang (1656) op website Universiteit van Amsterdam: uva.nl; geraadpleegd 2019-06-20
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- pra·men
- bron, spreng; een plaats waar water uit de grond komt
- «Svůj srub postavil nedaleko vydatného pramene.»
- Zijn blokhut bouwde hij niet ver van een overvloedige bron vandaan.
- «Svůj srub postavil nedaleko vydatného pramene.»
- streng, haarstreng; bundel haren
- «Odstřihla si pramen vlasů.»
- Zij heeft haar haarstreng afgeknipt.
- «Odstřihla si pramen vlasů.»
- bron, informatiebron; daar waar men informatie vandaan haalt
- «Pramenem pro můj referát byla tato kniha.»
- De bron voor mijn presentatie was dit boek.
- «Pramenem pro můj referát byla tato kniha.»
- bron, oorsprong; een object waarvan iets uitgaat
- «Láska byla pramenem její vášně.»
- Liefde was de oorsprong van haar hartstochten.
- «Láska byla pramenem její vášně.»
- vlot, houtvlot; aan elkaar verbonden boomstammen
- zřídlo o
- svazek monbezield
- zdroj monbezield
- původ monbezield, prapůvod monbezield, (formeel) símě v
- –
- léčivý pramen monbezield – helende bron
- termální pramen monbezield – warmwaterbron
- uvedení pramenů o – bronvermelding
- Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Česko-německý slovník Fr. Št. Kotta - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch / Duits)
- Zie Wikipedia voor meer informatie.