• zdroj

zdroj m

  1. bron; een object waarvan iets uitgaat
  2. bron; iets dat het onstaat van iets anders veroorzaakt
  1. prameň m, žriedlo o, studnica v


  • zdroj

zdroj monbezield

  1. bron; een object waarvan iets uitgaat
    «Slunce je zdrojem tepla a světla.»
    De zon is een bron van warmte en licht.
  2. bron; iets dat het onstaat van iets anders veroorzaakt
    «Je nutné vypátrat zdroj nákazy a zabránit dalšímu šíření epidemie.»
    Het is nodig de besmettingsbron op te sporen en een verdere verspreiding van de epidemie te voorkomen.
  1. pramen monbezield, původ monbezield
  2. původce mbezield