• vlot
  • In de betekenis van ‘drijvend plankier’ voor het eerst aangetroffen in 1485 [1] [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord vlot vlotten
verkleinwoord vlotje vlotjes

vlot

  1. gemakkelijk, eenvoudig, zonder veel problemen
vervoeging van
vlotten

vlot

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van vlotten
  2. gebiedende wijs van vlotten
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be