Engels

Uitspraak
stellend vergrotend overtreffend
free freer freest

Bijvoeglijk naamwoord

free

  1. gratis
    «These newspapers are free
    Deze kranten zijn gratis.
  2. vrij
    «I am as free as a bird.»
    Ik ben zo vrij als een vogel.
  3. onbezet
    «This table is free
    Deze tafel is onbezet.
Afgeleide begrippen

Werkwoord

free

  1. bevrijden
    «He freed him from the cage.»
    Hij heeft hem bevrijd van de kooi.