moordenaar
- Geluid: moordenaar (hulp, bestand)
- IPA: /mordənar/
- moor·de·naar
- In de betekenis van ‘die een moord begaat’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1220 [1]
- Oude afleiding van moord met het achtervoegsel -enaar.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | moordenaar | moordenaars |
verkleinwoord | moordenaartje | moordenaartjes |
de moordenaar m
- iemand die een moord gepleegd heeft
- De moordenaars konden gelukkig gearresteerd en veroordeeld worden.
- (gereedschap) (informeel) een informele naam voor een zware verstelbare pijptang
- (figuurlijk) (wielrennen) (informeel) een afgrijselijk steile bocht in de weg
- ▸ Verderop is een ruime zwier omhoog naar rechts, dit is wat renners een moordenaar noemen. Maar het lijkt er ook op dat zich daar de bevrijding aandient. Een strakblauwe hemel domineert in het blikveld, het is alsof de sparren respectvol uit zicht blijven. De weldaad van een kale vlakte volgt.[2]
- [2] pijptang
1. iemand die een moord gepleegd heeft
- Het woord moordenaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "moordenaar" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "moordenaar" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron Rob Gollin“De helling van de mooie meisjes knijpt de renner de keel dicht” (10 juli 2019), de Volkskrant
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be