• mo·dern
  • Van het Franse moderne, zie aldaar voor de verdere etymologie. In de betekenis van ‘tot de nieuwere tijd behorend’ voor het eerst aangetroffen in 1617 [1][2]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen modern moderner modernst
verbogen moderne modernere modernste
partitief moderns moderners -

modern

  1. van deze tijd, volgens de laatste mode
    • Dat is een modern huis. 
     De Nationale 7 is een symbool van naoorlogs optimisme, toen de salarissen elk jaar omhoog gingen en Frankrijk het modernste land ter wereld was, met zijn Concorde, tgv en kerncentrales.[3]
     Hij was een moderne vagebond, continu in beweging en gefocust op het hier en nu.[4]
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[5]
  1. "modern" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. modern op website: Etymologiebank.nl
  3.   Weblink bron
    Peter Giesen
    “Route Nationale 7, leuker dan de Route du Soleil” (30 juli 2014), de Volkskrant
  4. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


stellend vergrotend overtreffend
modern
moderner
am modernsten
alle verbuigingsvormen

modern

  1. eigentijds, modern


modern

  1. eigentijds, modern


  • mo·dern

modern

  1. modern

modern

  1. houding of denkwijze die bij de tijd is


stellend vergrotend overtreffend
modern
modernare
modernast

modern

  1. modern