Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mo·der·nis·me
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘avant-garde beweging’ voor het eerst aangetroffen in 1914 [1]
  • afgeleid van modern met het achtervoegsel -isme
enkelvoud meervoud
naamwoord modernisme modernismen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het modernismeo

  1. (kunst) vernieuwende stroming binnen allerlei deelgebieden van de kunst die aan het begin van de 20e eeuw opkwam
    • Het modernisme kwam begin deze eeuw opzetten. Na de Eerste Wereldoorlog was er weer geloof in de toekomst en in technologische vooruitgang.[2] 
     Dus rechts had heel goed door dat het modernisme een tegenstander van het conservatisme was.[3]
Afgeleide begrippen
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen