• mo·der·ne

moderne

  1. verbogen vorm van de stellende trap van modern
     Hij was een moderne vagebond, continu in beweging en gefocust op het hier en nu.[1]
     Je opa Henri en je vader Antoine, allebei moderne, progressieve mannen, gebruiken de naam van het geslacht de Chantery zelden, en de adellijke titels nog minder, en dat is heel sympathiek.[2]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044632767


  • mo·der·ne
  • Ontleend aan het Franse bijvoeglijke naamwoord moderne
Naar frequentie 2938
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
g enkelvoud moderne mere moderne mest moderne
o enkelvoud moderne
meervoud moderne
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
moderne mere moderne mest moderne

moderne

  1. eigentijds, modern


  enkelvoud meervoud
  mannelijk  /
  vrouwelijk  
moderne modernes

moderne

  1. eigentijds, modern


  • mo·der·ne
  • Ontleend aan het Franse bijvoeglijke naamwoord moderne, dat van de Latijnse woorden modo en modus komt
Naar frequentie 2930
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud moderne mer moderne mest moderne
o enkelvoud moderne
meervoud moderne
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
moderne mer moderne mest moderne

moderne

  1. eigentijds, modern



  • mo·der·ne
  • Ontleend aan het Franse bijvoeglijke naamwoord moderne, dat van de Latijnse woorden modo en modus komt
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud moderne meir moderne mer moderne
o enkelvoud moderne
meervoud moderne
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
moderne meir moderne mest moderne

moderne

  1. modern