• hy·per·mo·dern
  • afgeleid van modern met het voorvoegsel hyper-,
    • [1] intensief in de betekenis van ‘zeer modern’ voor het eerst aangetroffen in 1912 [1]
stellend
onverbogen hypermodern
verbogen hypermoderne
partitief hypermoderns

hypermodern

  1. met een erg actuele en toekomstgerichte opzet
     In hartje stad zou naast een hypermodern station een levendige stadsentree verrijzen waar Rotterdam en Europa elkaar gingen ontmoeten.[2]
  2. (pejoratief) zo overdreven modern dat het door velen lelijk gevonden wordt
    • Die hypermoderne gebouwen uit de jaren zestig moeten nodig eens tegen de vlakte. 
     Moet er een hypermodern stadskantoor worden gebouwd in de historische binnenstad van Deventer, tegenover de Lebuïnuskerk aan het Grote Kerkhof, op de plaats van het te krap geworden stadskantoor?[3]
97 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]
  1. "hypermodern" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2.   Weblink bron
    Anouk Eigenraam & Marije Willems
    “Hier had iets groots, iets moois kunnen staan” (9 januari 2015) op nrc.nl  
  3.   Weblink bron
    Arjen Schreuder
    “Nieuwkomer in het antieke silhouet van Deventer” (7 december 2007) op nrc.nl  
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be