moderniseren
- Geluid: moderniseren (hulp, bestand)
- IPA: / ˌmodɛrniˈzerə(n) / (5 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /mo.dɛr.ni.ˈzɪː.rə(n)/
- (Limburg): /mo.dɛr.nɪ.ˈzeː.rə(n)/
- mo·der·ni·se·ren
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘modern maken’ voor het eerst aangetroffen in 1816 [1]
- afgeleid van het Franse moderniser (met het achtervoegsel -iseren) [2] [3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
moderniseren |
moderniseerde |
gemoderniseerd |
zwak -d | volledig |
moderniseren
- overgankelijk modern maken
- Dat zit zo: jarenlang historisch onderzoek, onder andere van de Wereldbank, laat zien dat de economische ontwikkeling van een land bijna zonder uitzondering begint bij het moderniseren van de landbouw. [4]
1. modern maken
- Het woord moderniseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "moderniseren" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ "moderniseren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ moderniseren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Volkskrant Hidde Boersma18 januari 2019 Bevolkingsgroei maakt een welvarend en groen Afrika mogelijk
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be