Huidig
bestand
157


  • -i·se·ren
  • afgeleid van Frans -iser of Oudfrans -iser of van Engels -ise of -ize of van Duits -isieren (alle van Laatlatijn -izāre)
  • in het Nederlands opgenomen als -is met het achtervoegsel -eren

-iseren

  1. vormt werkwoorden van zelfstandige naamwoorden of bijvoeglijke naamwoorden, waarbij de werkwoorden de betekenis hebben "het maken van wat wordt aangeduid door het naamwoord": maken, maken tot, maken zoals
    De klemtoon ligt op de voorlaatste lettergreep.