komijn
- ko·mijn
- via Middelnederlands comijn van Oudfrans comin, in de betekenis van ‘plantengeslacht, zaad daarvan’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | komijn | - |
verkleinwoord | komijntje | komijntjes |
de komijn m
- (specerij) synoniem voor de zaden (komijnzaad) van Cuminum cyminum , met een zeer sterk, doordringend aroma dat de spijsvertering bevordert (wikidata: komijn )
- (plantkunde) plant Cuminum cyminum uit de schermbloemfamilie Apiaceae
- djinten, kerrie, tajine, couscous, chorizo, chili con carne, Leidse kaas, komijnekaas, pitjeskaas
-
In tegenstelling tot het zaad van karwij is komijnzaad recht.
-
Komijnzaad (links) en komijnpoeder.
-
Aan Leidse kaas wordt komijn toegevoegd.
plant, zaden en specerij
- Het woord komijn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "komijn" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ komijn op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "komijn" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be