Carum carvi


  Niet te verwarren met: karwei
  • kar·wij
  • Leenwoord uit het Frans of Latijn, in de betekenis van ‘specerijplant’ voor het eerst aangetroffen in 1351 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord karwij karwijen
verkleinwoord karwijtje karwijtjes

de karwijv / m [3]

  1. (plantkunde) plant Carum carvi   uit de schermbloemenfamilie Apiaceae  
    (wikidata: karwij  )
  2. (plantkunde) zaden van de Carum carvi  
    (wikidata: karwij  )
  3. (kruid) zaden van Carum carvi   gebruikt als keukenkruid, sterker, scherper en minder bitter van smaak is dan komijnzaad
    (wikidata: karwij  )
58 % van de Nederlanders;
63 % van de Vlamingen.[4]
  • [1] karwij in het Nederlands Soortenregister N
  • [1] karwij op Wikidata  
  • [1] karwij op "Wilde planten in Nederland en België"