Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kar·wij·zaad
enkelvoud meervoud
naamwoord karwijzaad karwijzaden
verkleinwoord karwijzaadje karwijzaadjes

Zelfstandig naamwoord

het karwijzaado

  1. (specerij) gedroogde (gemalen) aromatische zaad van Carum carvi  , dat sterker, scherper en minder bitter van smaak is dan komijnzaad
    (wikidata: karwijzaad  )
     Ik voegde karwijzaad toe en dat beviel uitstekend.[1]
Hyperoniemen

zaad

Synoniemen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Janneke Vreugdenhil
    “Brood bakken om het leven de baas te blijven” (24 februari 2021) op nrc.nl