karve
- kar·ve
- Werkwoord: verwant met het Nederduitse werkwoord kerven (Nederlands: snijden)
- Zelfstandige naamwoord [1-3]: afkomstig uit het Nederduits, origineel uit het Arabisch
- Zelfstandige naamwoord [4]: afkomstig van het Oudnoordse zelfstandige naamwoord karfi
Naar frequentie | 98468 |
---|
karve
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | karve | karven | karver | karvene |
genitief | karves | karvens | karvers | karvenes |
karve, m
- (plantkunde), (kruid) Carum carvi karwij, kummel
- (specerij), (voeding) karwijzaad
- (drinken) aquavit
- (historisch), (scheepvaart) een middelgroot kustvaartuig
- [3]: karveakevit
- [2]: karveakevitt
- [2]: karvekål
- [1]: gjeldkarve
- [1]: spisskarve
- NAOB - Det Norske Akademis Ordbok: karve
- kar·ve
- Werkwoord: verwant met het Nederduitse werkwoord kerven (Nederlands: snijden)
- Zelfstandige naamwoord [1-3]: afkomstig uit het Nederduits, origineel uit het Arabisch
- Zelfstandige naamwoord [4]: afkomstig van het Oudnoordse zelfstandige naamwoord karfi
karve
- overgankelijk (in kleine stukjes) hakken snijden
- overgankelijk (kleine stukjes in hout of botten)) uitknippen
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | karve | karven | karvar | karvane |
karve, m
- (plantkunde), (kruid) Carum carvi karwij, kummel
- (specerij), (voeding) karwijzaad
- (plantkunde), (kruid) een plant uit het taxonomische geslacht van de schermbloemenfamilie (Anthriscus )
- (historisch), (scheepvaart) een middelgroot kustvaartuig
- [1]: plante
- [1]: urt
- [1-3]: skjermplantefamilien
- [2]: krydder
- [4]: fartøy
- [2]: karveakevitt
- [2]: karvekål
- [1]: bikkjekarve
- [1]: gjeldkarve
- [1]: hundekarve
- [1]: spisskarve