• ker·ven
  • In de betekenis van ‘insnijdingen maken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1350 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kerven
kerfde
korf
gekerfd
gekorven
klasse 3

zwak -d

volledig

kerven

  1. met een scherp voorwerp een insnijding trachten te maken in een hard oppervlak
    • De vandaal gebruikte een afgebroken stuk glas om zijn initialen in het tafelblad te kerven. 

de kervenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kerf
96 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]