kerf
- kerf
- In de betekenis van ‘keep’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1343 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kerf | kerven |
verkleinwoord | kerfje | kerfjes |
- een ingesneden groef
- Bij het beproeven van de treksterkte van een materiaal wordt vaak eerst een kerf aangebracht.
vervoeging van |
---|
kerven |
kerf
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kerven
- Ik kerf.
- gebiedende wijs van kerven
- Kerf!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kerven
- Kerf je?
- Het woord kerf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kerf" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "kerf" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kerf | kerwe |
verkleinwoord | kerfie | kerfies |
kerf
stamtijd | |
---|---|
infinitief | voltooid deelwoord |
kerf |
gekerf |
volledig |
kerf
- kerven
- in dunne stukken snijden
- uitsnijden, uithakken
- «Die beeld is gemaak van plaatstaal en die vingers is gekerf uit rondestaal.»
- Het beeld is gemaakt van plaatstaal en de vingers zijn uitgesneden uit rond staal.
- «Die beeld is gemaak van plaatstaal en die vingers is gekerf uit rondestaal.»
enkelvoud | meervoud |
---|---|
kerf | kerfs |
kerf