korf
- korf
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | korf | korven |
verkleinwoord | korfje | korfjes |
de korf m
- een mand van vlechtwerk
- Tegenwoordig is de korf van het korfbalspel van plastic.
1. een mand van vlechtwerk
vervoeging van |
---|
kerven |
korf
- enkelvoud verleden tijd van kerven
- Ik korf.
- Jij korf.
- Hij, zij, het korf.
- Ik korf.
vervoeging van |
---|
korven |
korf
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van korven
- Ik korf.
- gebiedende wijs van korven
- Korf!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van korven
- Korf je?
- Het woord korf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "korf" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "korf" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ korf op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be