Bijenkorven met imker
  • bij·en·korf
enkelvoud meervoud
naamwoord bijenkorf bijenkorven
verkleinwoord bijenkorfje bijenkorfjes

de bijenkorfm

  1. (imkerij) kunstmatige behuizing waarbinnen een bijenvolk zijn raten kan bouwen, oorspronkelijk in de vorm van een gevlochten korf
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]