bijenkorf
- bij·en·korf
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bijenkorf | bijenkorven |
verkleinwoord | bijenkorfje | bijenkorfjes |
de bijenkorf m
- (imkerij) kunstmatige behuizing waarbinnen een bijenvolk zijn raten kan bouwen, oorspronkelijk in de vorm van een gevlochten korf
- De imker had wel 20 bijvenkorven.
1. kunstmatige behuizing waarbinnen een bijenvolk zijn raten kan bouwen, oorspronkelijk in de vorm van een gevlochten korf
- Het woord bijenkorf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bijenkorf" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ bijenkorf op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be