• kor·ven
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
korven
korfde
gekorfd
zwak -d volledig

korven [1] [2]

  1. overgankelijk in een korf brengen
vervoeging van
kerven

korven

  1. meervoud verleden tijd van kerven
    • Wij korven. 
    • Jullie korven. 
    • Zij korven. 

de korvenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord korf
92 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[3]