inkorven
- in·kor·ven
- samenstelling van in en korven
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
inkorven |
korfde in |
ingekorfd |
zwak -d | volledig |
inkorven [1]
- overgankelijk in korven doen
vervoeging van |
---|
inkerven |
inkorven
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van inkerven
- ...dat wij inkorven.
- ...dat jullie inkorven.
- ...dat zij inkorven.
- ...dat wij inkorven.
- Het woord inkorven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "inkorven" herkend door:
69 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be