gril
![]() |
- gril
[A] de gril m
- onwillekeurige rilling, vooral veroorzaakt door afschuw
- Ze kon bij die aanblik haar grillen nauwelijks de baas blijven.
- onredelijk en willekeurig gedrag
- Ik heb genoeg van je grillen en kuren.
- ▸ ‘Alle antimaterieontdekkingen zijn iets heel interessants. Dit is er een die nog ontbrak’, zegt Dönigus. Zijn onderzoeksgroep gebruikte kunstmatige intelligentie (machine learning) om gegevens te analyseren van een experiment uit 2018 met de ALICE-detector bij de LHC om het antihyperhelium-4 te identificeren met een significantie van 3,5 standaarddeviaties. Het onderzoek haalt niet de ‘gouden standaard’ van 5 standaarddeviaties. Maar het geeft wel aan dat het zeer waarschijnlijk is dat de ontdekking echt is en geen gril van de gegevens is.[3]
- Het woord gril staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gril" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ "gril" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑
Weblink bron
Karmela Padavic Callaghan“LHC breekt record met detectie zwaarste antimaterie-atoom ooit” (23 april 2025), newscientist - ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be