Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gril·lig
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van gril met het achtervoegsel -ig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen grillig grilliger grilligst
verbogen grillige grilligere grilligste
partitief grilligs grilligers -

Bijvoeglijk naamwoord

grillig [1] [2] [3] [4]

  1. zeer onregelmatig van vorm of karakter
    • Zij was meestal een lief rustig meisje maar kon ook zeer grillig zijn zoals dat wel vaker voorkomt bij borderliners. 
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen