roosteren
Niet te verwarren met: Roosteren |
- roos·te·ren
- vermoedelijk afgeleid van rooster zn met het achtervoegsel -en, in de betekenis van ‘op een rooster braden’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1715 [1] [2] [3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
roosteren |
roosterde |
geroosterd |
zwak -d | volledig |
roosteren
- overgankelijk, (kookkunst) in de gloed van een vuur of andere warmtebron gaar laten worden
- overgankelijk, verkeerstechniek iets op een rooster of raster plaatsen
- [1] roosten
1. in de gloed van een vuur of andere warmtebron gaar laten worden
- Het woord roosteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "roosteren" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ roosteren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "roosteren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be