Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·roos·terd
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van: roosteren…
verbogen vorm: geroosterde

geroosterd

  1. voltooid deelwoord van roosteren
stellend
onverbogen geroosterd
verbogen geroosterde
partitief geroosterds

Bijvoeglijk naamwoord

geroosterd

  1. toestand van iets na verhitting in de gloed van het vuur
    • Tijdens de barbecue eten wij geroosterd vlees 
    • Wij eten geroosterd brood bij het ontbijt. 

Gangbaarheid