Deze monologen verschillen in een aantal opzichten van die van Beckett of Bernhard. De toneelspeelsters vertolken verschillende rollen. Chris Lomme was zowel een jong meisje als een schuchtere toneelspeelster, ze was Marlene Dietrich en ook de moeder van haar dochter. Ook Ingeborg Elzevier laat ons verschillende personages zien, zoals een dochter en de vrouw die de minnares is van haar man. Op die manier is de monoloog een caprice van de acteur om zoveel mogelijk verschillende personages op te voeren. [4]
Aan het eind van elke caprice, die steeds een etude-achtige uitwerking is van bepaalde problemen uit het concert, staat pas de Cadenza, de gebruikelijke vrije improvisatie van de solist tussen de orkest-ritornello. Locatelli heeft echt niet voor niets 'ad libitum' (naar het genoegen van de uitvoerder) boven iedere Capriccio gezet, bij een integrale uitvoering van L'Arte del Violino verstoren ze de muzikale context volkomen. [5]