• do·b·rý
  • Afgeleid van het Proto-Slavische *dobrъ

dobrý

  1. goed, kwalitatief, foutloos, geschikt; de verwachte of gevraagde eigenschappen hebbend.
  2. goed; met betrekking tot ethische waarden.
  3. gunstig, goed
  4. goed; bruikbaar
  5. lekker
  6. minimaal, op zijn minst (in combinatie met een telwoord)
  • In het Tsjechische schoolsysteem komt de term dobrý overeen met het cijfer 3 op een schaal van 1 (hoogst) tot 5 (laagst).