[3] diesel
  • die·sel
enkelvoud meervoud
naamwoord diesel diesels
verkleinwoord dieseltje dieseltjes

de dieselm

  1. (motortechniek) motor, aangedreven door gasolie die fijn verdeeld in de cilinders gespoten wordt, waar zij door hoge druk en hoge temperatuur vanzelf ontbrandt
    • Een diesel heeft geen bougies nodig want de brandstof ontbrandt spontaan door de hoge druk en temperatuur in de cilinder. 
  2. voertuig dat met een dieselmotor wordt aangedreven
    • Veel zakelijke personenauto's zijn diesels. 
  3. (figuurlijk) iemand die langzaam maar gestaag kan doorgaan
     Vreemd genoeg had ik haar de afgelopen maand vele malen ingehaald maar kwam ik haar telkens weer tegen. Ze had het ritme van een trouwe diesel, stopte heel zelden en maakte lange dagen.[4]
  4. aardolieproduct dat in aanwezigheid van voldoende zuurstof bij compressie vanzelf tot ontbranding overgaat en zo geen ontstekingsmechanisme nodig heeft
    • In Nederland is een liter diesel goedkoper dan een liter benzine. 
vervoeging van
dieselen

diesel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dieselen
    • Ik diesel. 
  2. gebiedende wijs van dieselen
    • Diesel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dieselen
    • Diesel je? 
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[5]


  • die·sel
  • Vernoemd naar Rudolf Diesel

diesel

  1. (scheikunde) diesel, dieselolie; aardolieproduct dat in aanwezigheid van voldoende zuurstof bij compressie vanzelf tot ontbranding overgaat en zo geen ontstekingsmechanisme nodig heeft


  • die·sel

diesel m

  1. (scheikunde) diesel, dieselolie; aardolieproduct dat in aanwezigheid van voldoende zuurstof bij compressie vanzelf tot ontbranding overgaat en zo geen ontstekingsmechanisme nodig heeft


  • IPA: /dʲizɛl/
  • die·sel
  • Vernoemd naar Rudolf Diesel

diesel m

  1. (motortechniek) diesel, dieselmotor; motor, aangedreven door gasolie die fijn verdeeld in de cilinders gespoten wordt, waar zij door hoge druk en hoge temperatuur vanzelf ontbrandt
  2. diesel, dieselauto, dieselvoertuig; voertuig dat met een dieselmotor wordt aangedreven
  3. (scheikunde) diesel, dieselolie; aardolieproduct dat in aanwezigheid van voldoende zuurstof bij compressie vanzelf tot ontbranding overgaat en zo geen ontstekingsmechanisme nodig heeft
  1. silnik wysokoprężny, silnik Diesla
  2. ropniak
  3. ropa v, olej napędowy
  1. benzyniak, samochód benzynowy, (spreektaal) benzynowiec


diesel m

  1. (motortechniek) diesel, dieselmotor; motor, aangedreven door gasolie die fijn verdeeld in de cilinders gespoten wordt, waar zij door hoge druk en hoge temperatuur vanzelf ontbrandt
  2. (spreektaal)diesel, dieselauto, dieselvoertuig; voertuig dat met een dieselmotor wordt aangedreven
  3. (spreektaal)(scheikunde) diesel, dieselolie; aardolieproduct dat in aanwezigheid van voldoende zuurstof bij compressie vanzelf tot ontbranding overgaat en zo geen ontstekingsmechanisme nodig heeft
  1. naftový motor m, vznetový naftový motor m, Dieselov motor m, dieselový motor m
  2. nafta v, motorová nafta v, palivová nafta v, plynový olej


  • die·sel

diesel monbezield

  1. (motortechniek) diesel, dieselmotor; motor, aangedreven door gasolie die fijn verdeeld in de cilinders gespoten wordt, waar zij door hoge druk en hoge temperatuur vanzelf ontbrandt
  2. (spreektaal)(scheikunde) diesel, dieselolie; aardolieproduct dat in aanwezigheid van voldoende zuurstof bij compressie vanzelf tot ontbranding overgaat en zo geen ontstekingsmechanisme nodig heeft
  1. vznětový motor monbezield, dieselový motor monbezield, naftový motor monbezield, Dieselův motor monbezield
  2. nafta v, motorová nafta v