boers
- boers
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | boers | boerser | boerst |
verbogen | boerse | boersere | boerste |
partitief | boers | boersers | - |
boers [1]
- weinig beschaafd, weinig verfijnd
- grof, ruw, onbeschaafd, dorps, landelijk, eenvoudig, lomp, onbehouwen, onhoffelijk, plat, provinciaals, ruraal, smakeloos
- uit de klei getrokken
1. weinig beschaafd, weinig verfijnd
- Het woord boers staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "boers" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be