Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·be·hou·wen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘ruw’ voor het eerst aangetroffen in 1458 [1]
  • afgeleid van behouwen met het voorvoegsel on- [2]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen onbehouwen onbehouwener onbehouwenst
verbogen onbehouwenste
partitief onbehouwens onbehouweners -

Bijvoeglijk naamwoord

onbehouwen [3]

  1. van een persoon een lomp en ruw en zonder enige beschaving
    • Uber krijgt een normale ceo. En wordt dus een normaal bedrijf. Dat wordt wennen! Er waren nochtans een aantal beroemde zakenlui genoemd als mogelijke opvolgers van de onbehouwen, met pek en ­veren weggestuurde oprichter Travis Kalanick. Meg Whitman bijvoorbeeld, de taaie dame die eBay groot maakte en ooit (tevergeefs) probeerde om ­Arnold Schwarzenegger op te volgen als gouverneur van Californië. Van haar wist je zeker dat ze geen geduld zou hebben met de seksuele intimidatie die diep ingeburgerd was bij het online taxibedrijf - Whitman is bijna even grofgebekt als Kalanick zelf, en ze heeft een notoir kort lontje. [4] 
    • Zichtbaar emotioneel vertelde hij over het verlies in 2013 van zijn broer, prins Friso, na een skiongeluk. 'Je beseft pas wat je verliest als je elkaar niet meer hebt. Hij leefde in Londen, met Mabel en de kinderen, maar was wel een goede adviseur op de achtergrond. Soms onbehouwen, maar altijd goudeerlijk. Als je dat niet meer hebt, mis je dat echt wel (...) Je ziet ook wat er gebeurt met een moeder die een kind verliest, die een deel van zichzelf verliest.' [5] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[6]

Verwijzingen