asociaal
- aso·ci·aal
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | asociaal | asocialer | asociaalst |
verbogen | asociale | asocialere | asociaalste |
partitief | asociaals | asocialers | - |
asociaal
- zonder sociaal besef, onaangepast
- Bij asociaal gedrag denken we vaak aan mensen aan de onderkant van de samenleving maar er zijn genoeg rijke mensen die, bijvoorbeeld in het verkeer, heel asociaal gedrag vertonen.
- ▸ Sommige mensen reageerden vóór mijn vertrek erg fel en afkeurend op mijn beslissing om mijn gezin zo lang achter te laten. Het waren vooral alfatypes die mij verweten egoïstisch en asociaal te zijn. Natuurlijk kwam dit bij mij hard aan en ik heb lang over hun opmerkingen nagedacht tijdens het lopen.[1]
1. zonder sociaal besef
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | asociaal | asocialen |
verkleinwoord |
- mensen die niet aangepast zijn maar wel hinderlijk
- De zwerver is een typische asociaal.
- Het woord asociaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "asociaal" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be