• Uit Latijn ab “weg-”, ad “naar, op, tot”.
  1. weg-
  2. naar, op, tot
  • alternatieve vorm van ab- (< ab), gebruikt voor bilabiale medeklinkers (b, m en v).

ā-

  1. weg-
  • alternatieve vorm van ad- (< ad), gebruikt voor woorden die beginnen met sc, sp of st.

a-

  1. naar, op, tot
  • Uit Latijn ab “weg-”, ad “naar, op, tot”.

a-

  1. ver- maakt een werkwoord van een bijvoeglijk naamwoord of een zelfstandig naamwoord
    «claro → aclarar»
    helder → verhelderen
    «blando → ablandar»
    week → verweken